Verminderen van drift; 5 manieren
Drift leidt tot ineffectieve toepassing, verspilling van middelen en potentiële schade buiten het doelgebied, inclusief aangrenzende velden en gevoelige ecosystemen. Daarom is het van cruciaal belang om ervoor te zorgen dat de spuittoepassingen op het juiste doel gericht zijn om de impact op het milieu te minimaliseren en de effectiviteit te maximaliseren.
Door inzicht te krijgen in de factoren die de drift beïnvloeden en door effectieve strategieën te implementeren, kunnen we drift minimaliseren, de dekking optimaliseren en de algehele spuiteffectiviteit verbeteren. Lees verder voor enkele praktische tips om drift te verminderen.
1. Kies het juiste type spuitdop
Het type spuitdop dat wordt gebruikt heeft invloed op de druppelgrootte en het driftpotentieel. Kies spuitdoppen die een ultragrove spuitkwaliteit produceren voor de beste driftreductie.Driftreducerende spuitdoppen zoals HARDI MINIDRIFT en HARDI NANODRIFT zijn speciaal ontworpen voor een hoge driftreductie. Ook driftarme spuitdoppen, zoals HARDI ISO LD-110, zijn speciaal ontworpen om grotere druppels te produceren dan ISO-F-110 spuitdoppen en worden minder snel weggeblazen.
2. Mondstukgrootte
Grotere spuitdoppen produceren grovere druppels en hebben minder driftgevoelige fijne druppels. De hogere doorstroom leidt tot een lagere druk en maakt een hogere spuitsnelheid mogelijk in goede spuitomstandigheden.
3. Houd de spuitboom op de juiste hoogte
Hoe hoger de spuitboom, hoe langer druppels in de lucht blijven, waardoor de kans op drift toeneemt. Grove druppels worden minder snel weggeblazen dan fijnere druppels.
Het is belangrijk om de spuitboom zo laag mogelijk te houden zonder de dekking in gevaar te brengen. Een algemene vuistregel is dat een hoogte van 40-60 cm boven het doeloppervlak zorgt voor minimale drift en maximale dekking.
Ook als u een spuitboom hebt met 25 cm spuitdopafstand, kunt u met een spuithoogte van 30-50 cm nog steeds een effectieve kruisverdeling bereiken, waardoor de kans op drift nog verder afneemt.
4. Drukregeling: Houd het zo laag mogelijk
Stel de druk in op het laagst haalbare niveau met behoud van een effectieve spuitdistributie, omdat dit het risico op drift verder minimaliseert. Kies spuitdoppen die ontworpen zijn om te werken bij een lagere druk, zoals spuitdoppen die zijn goedgekeurd voor een bereik van 1 tot 6 bar (bijv. HARDI MINIDRIFT en NANODRIFT). Dit minimaliseert de vorming van fijne druppeltjes die gevoelig zijn voor drift.
5. Controleer de rijsnelheid
Hogere snelheden kunnen leiden tot instabiliteit van de spuitboom en een grotere draaikolk, waardoor de druppels hoger in de lucht komen en het risico op drift toeneemt. Voor standaard spuitdoppen zoals HARDI (ISO – FLATFAN, ISO – LOWDRIFT) wordt aanbevolen om een snelheid van ongeveer 2 m/s (7,2 km/u) aan te houden. Aan de andere kant bieden injectiedoppen zoals HARDI MINIDRIFT en NANODRIFT flexibiliteit in rijsnelheden, waardoor hogere snelheden mogelijk zijn met grotere spuitdoppen en lagere druk.
Door deze tips toe te passen, verbetert u de effectiviteit van uw spuitwerkzaamheden en draagt u bij aan een minimale belasting van het milieu.
Neem contact met ons op voor meer informatie.